Johannes 14:1-2 ‘Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij. In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie gereed zal maken?’

Als Jezus het heeft over ‘het huis van mijn vader’ denkt hij aan de tempel in Jeruzalem. Inderdaad een huis met ‘veel kamers’. Niet alleen die donkere kamer, waar niemand binnen mag, maar ook de voorkamer en meer nog het complex van voorhoven, met een gebedshuis hier, een leerhuis daar, wasgelegenheden, ruimtes voor administratie, schatkamers, opslagplaatsen voor voedsel en voor heerlijke geuren. Een stad in zich zelf, zoals voor ons Schiphol een stad in zich zelf is. En dat was die tempel dan ook, een luchthaven waar mensen uit alle windstreken van de wereld neerstrijken en vandaar weer uitvliegen naar hun eigen plaats. Van hieruit vind je als Jood je plaats in de wereld. Dat huis is het beeld van de identiteit van Israël. Maar dat huis werd een puinhoop en de plaats is voor de Jood onbereikbaar geworden. Het is alleen nog maar een beeld in de herinnering. Ja, zegt Jezus, maar zie hoe God dit beeld voor de Joden bewaart in zijn Woord. Zie, hoe ik zelf zijn Woord doe door in deze tempel een plaats voor jullie te bereiden. Hoe ik naar binnen ga als de hogepriester op Grote Verzoendag tot in de donkere kamer waar niemand komen mag. Hoe ik het probleem van jullie naar binnen breng bij God en dan Gods erbarmen mee naar buiten neem en jullie zegen met het recht om er te zijn en om voorgoed je plaats in nemen in deze wereld voor God en voor de mensen. Dat is mijn levensweg in één beeld.

Waarom heeft Jezus het over die vele kamers? Héél de wereld strijkt neer in dit huis en ieder mens en ieder volk ontvangt hier het recht op leven en dus recht op een eigen plaats onder de zon. Dat wordt dringen. Ja, als we Jeruzalem en de tempelberg beschouwen als gebied dat we kunnen bezitten, dan wordt het dringen. Maar als Jezus ons de hele aarde geeft als tempel, als plaats waar God bij de mensen is, dan kan je voor elkaar ruimte maken. En dat is wat Jezus doet. Hij breidt Gods levensgeur uit over de hele aarde. Hij verruimt de hele aarde tot een huis, waar God met de mensen en de mensen met God kunnen leven en waar ieder mens het volste recht heeft op een plaats. Dat is de kracht van het beeld van de nieuwe tempel. Dat is de kracht waardoor deze hele wereld gebouwd wordt tot een huis voor alle mensen. Dat moet kunnen. Neen, dat kan. Nee, dat gebeurt, zowaar God leeft. Als het niet zo was, zou Jezus het dan hebben durven zeggen? Zijn woord is de kracht waardoor we samen kunnen zoeken naar een plaats voor ieder mensenkind. Het is de kracht waardoor het wantrouwen jegens anderen verdwijnt en waardoor we hen graag een plaats gunnen. Er is geen alternatief. Elke andere weg leidt tot oorlog van allen tegen allen. De aarde is Gods gave voor ieder en anders biedt het geen plaats maar wordt het een puinhoop.

We zijn diep ongerust, omdat we weten van die puinhopen. Jezus spreek uw woord:

‘Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij.’

 

Maarten den Dulk